Laat de doelgroepen meepraten
Aan een inmiddels warmgedraaid publiek stelt neuroloog Marieke Visser (Amsterdam UMC) vier onderzoeksresultaten voor aan de bezoekers van deelsessie 3. Terwijl buiten Hilversum wakker wordt, schieten hier de grafieken in hoog tempo voorbij. De hoofdvraag: wat heeft COVID-19 ons geleerd voor een parate toekomst?
“De covidtijd heeft ons geleerd om op een andere manier te werken,” begint Visser. In alle verschillende hoedanigheden van Visser, als peer supporter van verplegers na hun nachtdienst tot voorlichter in een winkelcentrum in de Bijlmer, ging ze voorheen “verkokerd” te werk. Maar hoe kunnen we de opgedane kennis toepassen in alle vakgebieden? Visser geeft als eerst het woord aan Dr. Patricia Bruijning-Verhagen.
Middelbare scholen
“We wisten eigenlijk nog zo ontzettend weinig in die tijd.” Patricia Bruijning-Verhagen (Julius Centre for Health Sciences, UMC Utrecht) onderzocht in hoeverre eigen, niet-landelijke maatregelen van middelbare scholen tijdens de coronapandemie bijdroegen aan een inperking van de verspreiding van het virus. Haar conclusie is helder: vrijwel niets.
Met behulp van onder andere CO2-metingen in het plafond van klaslokalen proberen ze deeltjes te vangen. Bruijning-Verhagen loopt ons door het ingewikkelde figuur waarin witte lijnen kriskras door elkaar staan. “We zien dat de landelijke maatregelen een duidelijk effect hadden op de scholen.” Echter haalden lokale maatregelen, zoals handen wassen en het scheiden van looppaden, weinig uit. De onderzoekers moeten concluderen dat zij geen enkele correlatie tussen de intensiteit van de lokale maatregelen en de besmettingscijfers binnen die scholen zien. Kortom, al die niet-landelijke maatregelen konden wat Bruijning-Verhagen betreft de prullenbak in. De zaal grinnikt.
Bij elkaar op schoot
Maar hoe zit het met ventilatie? Met behulp van electrostatische monsters van ronddwarrelende stofdeeltjes werd er gemeten dat er, van de 469 monsters, nul deeltjes van het virus werden gevonden. De conclusie is haast lachwekkend basaal: “natuurlijk”, werd het virus niet door de lucht verspreid, jongeren zitten simpelweg “de hele tijd bij elkaar op schoot.” Pubers die doen wat pubers doen dus.
En wat moeten we niet van scholen vragen? vraagt iemand uit het publiek. Bruijning-Verhagen antwoordt scherp en kan op ja-geknik van de zaal rekenen: "Ik ben me gaan realiseren dat scholen als taak onderwijs hebben en we moeten ze niet vragen zorg te dragen voor infectieziekten. Actief vragen aan scholen om iets te doen in relatie tot infectieziekten, is wat teveel gevraagd.”
Ouderen
Simon Mooijaart (Leiden UMC) vindt dat de geneeskunde voor ouderen fors moet veranderen. Hij laat in een bevlogen presentatie zien dat veel van de bevindingen die we hebben gedaan tijdens de coronapandemie, niet alleen relevant zijn tijdens de pandemie maar ook voor de algemene ouderenzorg.
In covidtijd moesten rap afdelingen ingericht worden om covidpatiënten op te vangen. Bijvoorbeeld: “het verplaatsen van een afdeling duurde doorgaans drie jaar, nu was het in twee weken gefixt.” Ook was er ineens van alles mogelijk qua onderzoek. “Op maandag begonnen we met de aanvraag, op dinsdag leverden we die in, op woensdag werd die goedgekeurd.”
Mooijaart vraagt zich af: hoe kunnen we afspraken maken over een zinvolle organisatie van de toestroom van ouderen op de intensive care tijdens een pandemische crisis?
Kwetsbaarheid
Met behulp van het Engelse clinical frailty scale en het gebundelde onderzoeksconsortium COVID-19 Outcomes in Older People (COOP) kijkt Mooijaart naar het incalculeren van kwetsbaarheid (ten opzichte van de minder precieze leeftijd in kalenderjaren). Maar kwetsbaarheid blijkt helemaal niet zo voorspellend als in eerste instantie gedacht. Ouderen zelf vinden dat zelf helemaal niet zo belangrijk en hun levensdoelen hangen er niet van af. Mooijaart: “Die conclusie is voor de hele geneeskunde relevant.”
Stel er breekt een nieuwe pandemie uit: wat moeten we dan in ieder geval doen? Het antwoord van Mooijaart is welluidend: geef ouderen een hele expliciete rol binnen het vervaardigen van hoogwaardige data over wat de juiste behandeling is.
Urgente en electieve chirurgie
Ook onderzoekers Roos van Vuren en Rinske van den Hoek van het COVID Surg III Project (UMC Groningen) zijn op zoek naar de impact van de coronapandemie op specifieke doelgroepen. Zij onderzochten welke gevolgen de pandemie had op urgente chirurgische ingrepen ten opzichte van electieve chirurgische ingrepen, met oncologische en bariatrische ingrepen als voorbeelden.
Een opvallende observatie is dat de wachttijden voor oncologische chirurgie tijdens de eerste golf afnamen. Bij de bariatrische ingrepen is de wachttijd nagenoeg verdubbeld en inmiddels nog steeds niet op het pre-pandemische niveau. “Je kunt je afvragen, is dat erg? Het korte antwoord is: ja.”
Negatieve gevolgen
Veel patiënten die wachten op een ingreep vallen alvast wat af door niet-chirurgische ingrepen. Het behouden van dat gewichtsverlies wordt moeilijker, hoe langer de patiënt moet wachten. Tijdens de pandemie werd dat effect nog sterker. Ook na een bariatrische ingreep tijdens de pandemie was het moeilijker voor de patiënt om de beoogde gewichtsafname van 25% te bereiken.
Een zin prijkt op de laatste slide: “In tijden van zorgschaarste: hoe verdelen we schaarse middelen?” Als ze de vraag teruggekaatst krijgen, kunnen Van Vuren en Van den Hoek niet zwart-wit antwoorden: in plaats van slechts de covid- en kankerpatiënten voor te trekken in alle gevallen zijn er meer uitgebalanceerde keuzes nodig.
Maatwerk
Terwijl de dataverzameling in Nederland heel fijnmazig en gedetailleerd is, werd er tijdens de pandemie amper gekeken naar resultaten in specifieke sub-groepen. Mark Verhagen (Amsterdam health & technology institute) sluit af met de presentatie van het PREPPING for Pandemics-project dat hij met Rosan van Zoest uitvoerde. Zij proberen inzicht te genereren in de manier waarop gegeneraliseerde cijfers vaak weinig beeld geven van hoe die cijfers bij verschillende doelgroepen verschillen. Interventies zijn doorgaans ‘one-size-fits-all’, terwijl verschillende mensen verschillend op de pandemie reageren. Met behulp van een app, waarvan de qr-code op de dia gretig door de toehoorders wordt gescand, zijn er talloze soorten datasets te selecteren waarmee algemenere cijfers véél gedetailleerder bekeken kunnen worden.
Verhagen laat o.a. zien dat met name doelgroepen met lage inkomens en lager opgeleiden hogere sterftecijfers, oversterfte en ziekenhuisopnames kennen. Hiermee stelt het project toekomstige beleidsmakers in staat maatwerk te leveren en interventies en maatregelen gedetailleerder vorm te geven.
Het publiek gaat aan op dat woord, ‘maatwerk’. Een van de aanwezigen voegt eraan toe dat er ook in de behandelingen van long covid grote vraag is naar specifiekere behandelingen.
Meepraten
Op de valreep voegt één van de aanwezigen nog een scherpe kritiek toe: er is een roep om maatwerk, tegelijkertijd zijn de gepresenteerde onderzoeksmethodes, zoals vragenlijsten, uniformerend en niet voor iedereen even begrijpelijk. Visser vat samen: “laat de doelgroepen meepraten,” en voegt daar aan toe: “we moeten dingen uitleggen. De bevindingen moeten ook gaan leven voor de mensen die er mee te maken gaan krijgen.”
• De presentaties zijn beschikbaar op de website van ZonMw Congres van pandemie naar pandemisch paraat | ZonMw