Van kennisexplosie naar beleidsrevolutie: blijvend investeren in kennis en verbanden
In de Joost den Draaijer-zaal blijft maar één stoel onbezet. Niet gek, want in de vier presentaties staat één van de grootste uitdagingen van een pandemie centraal: hoe vertaal je alle kennis, die zich in razend tempo aandient, in effectief en succesvol beleid?
Hugo van der Kuy krijgt de lachers op zijn hand. Het gaat over publiekscommunicatie tijdens de pandemie. Die was volgens Van der Kuy in goede handen bij landelijke coryfeeën als Marion Koopmans, Jaap van Dissel en Diederik Gommers. “Tja, en wie zit er dan op Hugo te wachten?” In de twintig minuten ervoor heeft hij met collega Roos Sablerolles de kracht van daadkrachtig onderzoek laten zien, onafhankelijk van de farmaceutische industrie. Want waar farmaceuten de koppeling van een eigen booster aan hun vaccin onderzochten, kozen Van der Kuy en Sablerolles voor het kruisen. Na een eerste inenting met Janssen onderzochten ze wat een booster van Janssen, Moderna of Pfizer opleverde. Het advies op basis van de resultaten was om na Janssen een mRNA-vaccin toe te dienen. Dat inzicht maakte direct een verschil. Wat leren we als het om pandemische paraatheid gaat? Dat de onderzoeksinfrastructuur up and running moet worden gehouden, al is het in slaapstand. Dat studies meer gecombineerd moeten worden en dat er een noodzaak is tot continue funding.
Leren dansen met het virus
Roland Bal (Erasmus UMC) en Daan Westra (Maastricht UMC) beginnen hun presentatie lachend. Ze zijn niet tot elkaar veroordeeld, maar bewust aan elkaar gekoppeld. En als we bij “leren dansen met het virus” belanden, zijn we toch weer even bij “de andere Hugo”. Beide onderzoekers hebben met hun teams in ziekenhuizen bekeken hoe organisaties en mensen met een pandemie leren dansen. Vandaag vertellen ze wat dit betekent voor pandemische paraatheid. Het centrale woord is veerkracht. Daarbij blijken informele netwerken, binnen en buiten organisaties, cruciaal; in het informele leer je omgaan met het onverwachte. Het vraagt voortdurend reflectie en aanpassingen.
Samenwerkingsverbanden koesteren
Maar veerkracht staat niet gelijk aan paraatheid. Als je maximaal paraat bent, betekent het nog niet dat je beter kunt reageren op een crisis. Elkaar leren kennen en vinden in het maken van een plan, is veel belangrijker dan het plan zelf, omdat het vertrouwen geeft. Daar komt bij dat in formele planvorming lang niet altijd de goede partijen aan tafel zitten. Bovendien worden oefeningen en simulaties nauwelijks toegepast; je oefent nooit wat er daadwerkelijk gebeurt, je wordt verrast.
Pandemische paraatheid betekent dat samenwerkingsverbanden op verschillende niveaus georganiseerd én gekoesterd moeten worden, met een actievere rol voor sociale- en organisatiewetenschappers. Voor het belang van het maatschappelijk perspectief, om te begrijpen hoe kennis landt en wat er wel en niet mee gebeurt.
Luisteren en je gehoord voelen
Monique Koks (Radboud UMC) en Ellen Zonneveld (Nivel) onderzochten hoe mensen met een beperking en hun naasten kunnen samenwerken in tijden van pandemie. De start is met een veelzeggende quote: “Ik had mijn zoon thuis, zonder hulp. Hij mocht niet naar een logeerhuis door besmetting of zat in quarantaine thuis. Dat was erg zwaar, ook mentaal.”
Beide onderzoekers keken naar de gevolgen van maatregelen voor onder andere laaggeletterden, mensen met een beperking en hun naasten tijdens verschillende golven in de pandemie. Het draait om communicatie. Om luisteren en je gehoord voelen en om het krijgen van vertrouwen in beslissingen. En om maatwerk: verschillende perspectieven moeten verschillend worden afgewogen. Leg keuzes goed uit, zeggen Koks en Zonneveld, en luister naar mensen die het aangaat. Niet als het zover is, maar continu. Zo zorg je ervoor dat subgroepen vertegenwoordigd zijn in beleid. Co-onderzoeker Jane, een dame met een beperking, houdt ons in een filmpje nog een spiegel voor: “Denk niet in hokjes. En kom uit je bubbel. Werken er eigenlijk wel mensen met een beperking bij de GGD en in de politiek?”
Capaciteitsproblemen op de IC’s
Hoe zorg je dat patiënten niet op een overbelaste IC terechtkomen als dat niet hoeft? Evert-Jan Wils van het Franciscus Gasthuis & Vlietland wordt aangekondigd. Hij gaat het over beademing hebben. Of eigenlijk: hoe voorkom je dat een patiënt aan de beademing moet? Om die vragen draaide het NORMO2-onderzoek. Met behulp van observationele data, die via Target Trail Emulation zijn gevalideerd, concludeert Wils dat High Flow Nasal Oxygen en non-invasieve beademing (NIV) al kunnen starten op de afdeling. Dat zou de IC op een veilige manier kunnen ontlasten. Beide manieren leiden ook tot minder intubatie en minder mortaliteit. Bij kwetsbare patiënten lijkt deze inzet overigens minder succesvol.
Observationeel onderzoek als richtingwijzer
Wils pleit voor het vroegtijdig starten met observationele data om beleid richting mee te kunnen geven en houdt een warm pleidooi tot meer samenwerking. Hugo van der Kuy vraagt Wils nog of hij nou voorstelt altijd te starten met observationeel in plaats van gerandomiseerd onderzoek. “Ik zeg het even scherp, hè.” Wils lacht: “Ik voel het al.” Het gaat voor Wils niet om voorrang geven, maar om het in de parallelmodus op te starten. Want het kan wel inzicht geven, met data rechtstreeks uit het veld. In het geval van NORMO2 bleken gerandomiseerde onderzoeken de conclusies uit dat onderzoek te bevestigen. Ze besluiten elkaar op te zoeken om er een boom over op te zetten. Wie weet welke stap dat oplevert naar pandemische paraatheid.
• De presentaties zijn beschikbaar op de website van ZonMw Congres van pandemie naar pandemisch paraat | ZonMw